Uit het GGD rapport: Tijdens de observatie spelen de beroepskrachten met de kinderen mee. De kinderen reageren direct op de beroepskrachten wanneer zij op de grond gaan zitten. Ze kruipen/lopen direct naar hen toe en binnen een paar tellen hebben ze alle kinderen op zicht heen. De beroepskrachten geven passende steun bij het ontdekken en verrijken van spelmogelijkheden.
Zij verwoorden wat er gebeurt en bieden nieuwe kansen voor vervolgspel, waarbij de regie bij de kinderen blijft. Ze hebben plezier met elkaar. De andere beroepskracht maakt met een paar oudere kinderen een werkje. De beroepskracht benoemt alles wat zij doet. Zij is heel bewust met taal bezig. De kinderen krijgen regelmatig een complimentje wanneer zij woorden na proberen te zeggen.